Casus inhibitie & aandacht vasthouden

Praktijksituatie VO executieve functie: Inhibitie

 

De casus

Sanne is een leerling uit de derde klas van het VMBO. Sanne is een beweeglijke leerling, die het moeilijk vindt om op haar plek te blijven zitten. Ze rent regelmatig door het lokaal. Ze is snel afgeleid door wat er om haar heen gebeurd en ze reageert daar snel op. Wanneer zij reageert doet zij dit met een luide stem, waardoor iedereen dit kan horen. Dit gebeurt vaak op ongepaste momenten. De docent heeft bijvoorbeeld net gevraagd of iedereen stil wil zijn, omdat hij wil gaan starten met zijn uitleg. Als er iets gebeurt wat zij vervelend vindt, kan zij erg emotioneel en luid reageren. Wanneer zij bijvoorbeeld boos is, schreeuwt ze door de klas. Het komt vaak voor dat ze betrokken is bij de les, en actief deelneemt. Ze praat hierbij alleen geregeld voor haar beurt, of door andere leerlingen heen. Soms raakt ze zo overprikkeld dat de docent haar moeilijk kan corrigeren. Docenten vinden het moeilijk om haar de juiste ondersteuning te bieden.

 

Doelen en interventies

Nadat er een volledig beeld is ontstaan over het gedrag van de leerling, de situatie van de leerling, de omgevingsfactoren en het beeld van alle betrokkenen, zijn er samen met Sanne doelen opgesteld voor het komende jaar. Enkele kerndoelen zijn hieronder weergegeven:

 

  1. Aan het eind van dit schooljaar steek ik tijdens de uitleg in 4 van de 5 keer mijn vinger op voordat ik tegen de docent spreek.
  2. Aan het eind van dit schooljaar werk ik een kwartier zelfstandig en geconcentreerd aan mijn taak.
  3. Aan het eind van dit schooljaar zit ik op mijn plek tijdens de les, tenzij de docent mij toestemming geeft om mijn plek te verlaten.

  

De interventies die vervolgens zijn ontstaan zijn volledig in overleg met Sanne opgesteld en komen veelal ook vanuit het initiatief van Sanne. Enkele belangrijke interventies zijn hieronder weergegeven met een toelichting:

 

  1. Het is voor Sanne duidelijk wat zij tijdens de les kan gaan doen, hoe de les verloopt en wat het doel van de les is

Sanne vindt het moeilijk om op gang te komen en aan de slag te gaan met een taak. Als voor haar niet duidelijk is wat zij kan gaan doen, gaat zij dit zelf bepalen. Ze leidt dan anderen af, gaat veel praten, of loopt door het lokaal. Leerlingen gaan er vanuit dat jij altijd duidelijkheid kunt verschaffen (Teitler, 2014, p. 46). De basis van functioneren bij impulsieve leerlingen ligt bij duidelijkheid (Smidts & Huizinga, 2011).

 

  1. De docent benoemt concreet welk gedrag er van Sanne wordt verwacht

Voor Sanne is het niet vanzelfsprekend welk gedrag er van haar wordt verwacht. Soms praat zij door de uitleg heen, waardoor de docent geïrriteerd reageert. Zij denkt dan: ‘Maar ik deed toch mee met de uitleg.’ De docent noemt haar naam of geeft alleen aan wat zij niet moet doen: ‘Sanne, praat je nu weer door de uitleg heen?’. Haar gedrag zal niet stoppen wanneer niet duidelijk is welk gedrag ongewenst is, maar ook welk gedrag er wel van haar wordt verwacht. De docent moet daarom niet alleen het ongewenste gedrag concreet specificeren, maar ook het gewenste gedrag (van der Wolf & van Beukering, 2009): ‘Sanne ik zie dat je goed meedoet, maar ik wil niet dat je door de uitleg heen praat. Ik wil graag dat je, je vinger opsteekt voor je iets zegt.’

 

  1. De docent grijpt tijdig en voorspelbaar in bij ongewenst gedrag

Voor Sanne is het belangrijk dat de docent voorspelbaar reageert. Dit biedt haar veiligheid. Als zij er ineens uitgestuurd wordt terwijl haar gedrag eerst een tijd werd genegeerd, zal dit zorgen voor onrust bij Sanne. Daarom moet voor haar ook duidelijk zijn, welke consequenties er verbonden zijn aan het gedrag. Als deze consequenties voor haar duidelijk zijn, moeten deze ook tijdig ingezet worden. Wanneer deze consequenties voorspelbaar zijn voor Sanne, bevordert dit de acceptatie van de regels (Teitler, 2014).

  

  1. Bewegingsruimte wordt ingezet op een positieve manier

Voor impulsieve leerlingen is het moeilijk om voor een lange tijd op dezelfde plek te zitten. Daarom is het belangrijk om hen wat bewegingsvrijheid te geven en geregeld te zorgen voor een motorische activiteit (van der Wolf & van Beukering, 2009). Het is belangrijk dat deze bewegingsruimte bijdraagt aan de doelen die behaald moeten worden. Normaal gesproken neemt Sanne haar bewegingsruimte altijd zelf, en leidt vervolgens andere leerlingen af. Het is nu zaak voor de docent dat zij deze bewegingsruimte op een positieve manier inzet. Zo kan de docent haar verantwoordelijkheid geven voor het uitdelen van de blaadjes tijdens een toets of haar iets op laten halen bij de mediatheek.

 

  1. Sanne krijgt een korte time-out, wanneer zij overprikkeld is

Het kan voorkomen dat het Sanne echt niet meer lukt om aan het werk te gaan, of stil te blijven zitten op haar plek. Sanne is op zo’n moment nog moeilijk te corrigeren, omdat ze ontzettend onrustig is door alle prikkels om haar heen. Op zo’n moment is het zaak dat ze tot rust komt. Sanne krijgt dan een rustige plek in het zicht van de docent, waar ze een time-out krijgt. Ze luistert dan even muziek, of maakt een tekening. Hoe sneller zij die rust neemt, hoe eerder zij weer is hersteld (de Leeuw, 2015).

de Leeuw, B. (2015). Overprikkeling voorkomen. Amsterdam: Uitgeverij SWP.

Smidts, D., & Huizinga, M. (2011). Gedrag in uitvoering. Amsterdam: Nieuwezijds.

Teitler, P. (2014). Lessen in orde. Bussum: Coutinho.

van der Wolf, K., & van Beukering, T. (2009). Gedragsproblemen in de scholen: Het denken en handelen van leraren. Leuven: Acco.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb