Casus werkgeheugen

Praktijksituatie MBO executieve functie: Werkgeheugen

 

Casus

Tijdens de eerste periode volgt Sven het vak bedrijfsadministratie. Sven toont zijn interesse en is met het werk altijd bij. Wanneer de docent het huiswerk controleert blijkt het dat Sven geregeld dezelfde fouten maakt. De docent concludeert dat Sven een onderdeel van de stof niet heeft begrepen en ondersteunt hem daarbij. Wel heeft Sven moeite om zijn aandacht vast te houden en zich te blijven focussen op het onderwerp.
Naarmate de periode vordert krijgt de docent het idee dat Sven de stof wel begrijpt, hij is verbaal namelijk erg sterk.
Na 9 weken kreeg Sven het tentamen bedrijfsadministratie. Toen hij het cijfer terugkreeg, bleek hij een 2,4 gehaald te hebben. Dit tegen zijn verwachting en de verwachting van de docent in. In gesprek met Sven werd duidelijk dat hij moeite heeft om belangrijke informatie uiteindelijk vast te houden en toe te passen. Als hij in de les goed mee heeft gedaan, kan hij de stof goed verwoorden. Maar wanneer er een aantal dagen zijn verstreken is hij de informatie volledig kwijt.

 

Waarvoor gebruiken we het werkgeheugen?

Wanneer de informatie in het kortetermijngeheugen niet alleen wordt vastgehouden, maar ook wordt bewerkt, spreekt men van het werkgeheugen. In de praktijk worden de termen korte termijn geheugen en werkgeheugen vaak door elkaar gebruikt. Bij het aanleren van schoolse vaardigheden zijn ze allebei van belang. (Poulisse & Goossens, 2010). Met het kortetermijngeheugen slaan we informatie voor een korte periode op in ons geheugen. Met het werkgeheugen doe je vervolgens iets met deze informatie (Smidts & Huizinga, 2011).

 

Interventies

Om het werkgeheugen van Sven te trainen, zijn onder andere de volgende interventies ingezet:

 

Interventie 1: 1 op 1 begeleiding    

Sven heeft baat bij een 1 op 1 begeleiding. Vanuit deze werkwijze heeft Sven de tijd om uitleg te herhalen. Wel is het van belang dat deze 1 op 1 begeleiding maar van een korte tijdsduur is. Een te lange begeleiding binnen de les zal er weer toe leiden dat Sven zijn aandacht niet vasthoud. (Kievit, Tak, & Bosch, 2009)

Daarnaast is het belangrijk dat de vragen aan Sven gestructureerd worden gesteld. Denk bijvoorbeeld aan een stappenplan. Wat ga je als eerste doen? Een ineffectieve vraag is: Weet je al wat je gaat doen? De tweede vraag is te ruim en zal een persoon met een zwak werkgeheugen minder snel aanzetten tot actie (Dawson & Guare, 2010).

 

Interventie 2: Extra tijd

Het aanbieden van extra tijd is een veel voorkomende oplossing, echter is een student met een zwak werkgeheugen hier op lange termijn niet mee geholpen. (Alloway, 2014). Je geeft extra tijd zodat het op zijn eigen tempo verwerkt kan worden. Deze interventie zal er niet toe leiden dat Sven op latere leeftijd beter met zijn zwakke werkgeheugen om kan gaan. Het is dus belangrijk om steeds meer naar een hoger tempo toe te werken.

 

Interventie 3: Automatiseren van oefening

Om het werkgeheugen van de student te stimuleren kan je de student steeds op dezelfde manier laten oefenen in plaats van hem steeds verschillende opdrachten te geven om hetzelfde doel te bereiken. Dit lijkt op het eerste gezicht saai maar door steeds op dezelfde manier te oefenen worden de basisfeitjes geautomatiseerd en hoeft de student niet bij elke oefening na te denken hoe de oefening gedaan moet worden (Poulisse & Goossens, 2010).

 

Interventie 4: Het maken van goede notities

Sven houdt eigenlijk nooit aantekeningen bij tijdens de les. In gesprek met hem is gebleken dat hij dit wel wil, maar dat het hem niet lukt. Hij vindt het vooral moeilijk om de belangrijkste zaken uit het verhaal van de docent te halen. Tijdens de individuele begeleiding leert de docent hem om belangrijke zaken in korte zinnen te formuleren en de belangrijkste woorden te onderstrepen. Deze belangrijke begrippen worden door de docent met geheugensteuntjes ondersteund. Tijdens de instructie heeft de docent met Sven een handgebaar afgesproken waarbij hij hem herinnert aan de belangrijkste woorden en zaken (Smidts & Huizinga, 2011). 

Alloway, T. (2014). Het werkgeheugen, gerichte ondersteuning bij leerstoornissen. Amsterdam: B.V. Uitgeverij SWP.

Dawson, P., & Guare, R. (2010). Executieve functies bij kinderen en adolescenten. Amsterdam: Hogrefe UItegvers.

Kievit, T., Tak, J. A., & Bosch, J. D. (2009). Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen (7e druk). Utrecht: de Tijdstroom.

Poulisse, N., & Goossens, W. (2010, December). Het werkgeheugen en schoolse vaardigheden. VHZ Artikelen, p. 17.

Smidts, D., & Huizinga, M. (2011). Gedrag in uitvoering. Amsterdam: Nieuwezijds.

 

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb