Zwakke executieve functies bij ADHD en autismespectrumstoornissen

Zwakke executieve functies gaan vaak samen met ontwikkelingsstoornis, maar dit hoeft niet. Op deze pagina beschrijven we bij welke kinderen/jongeren de executieve functies veelal minder ontwikkelt zijn en welke aandoeningen gepaard gaan met zwakke executieve functies. Twee aandoeningen die gepaard gaan met zwakke executieve functies zijn ADHD en autismespectrumstoornissen (Smidts & Huizinga, 2011). Er zijn uiteraard meerdere aandoeningen die samengaan met zwakke executieve functies, maar wij beperken ons tot deze twee.

 

ADHD

Volgens Horeweg (2015) is ADHD(Attention Deficit Hyperactivity Disorder): “een ontwikkelingsstoornis van het zenuwstelsel”(p.49). Hij beschrijft in zijn boek drie pijlers volgens de DSM-5: Aandachtstekort, hyperactiviteit en impulsiviteit. Als ADHD wordt geconstateerd moeten deze symptomen zichtbaar aanwezig zijn voordat iemand 12 jaar oud wordt. Bij ADHD is er sprake van een afwijking in de hersenbouw, die ook door onderzoek is aangetoond. Zo is gebleken dat de corpus callosum gemiddeld kleiner is bij mensen met ADHD en daarnaast is de prefrontale cortex minder sterk ontwikkeld (Horeweg, 2015).

 

ADHD en executieve functies
Leerlingen met ADHD vertonen externaliserend gedrag, wat betekent dat het gedrag duidelijk zichtbaar en hoorbaar is. Smidts en Huizinga (2011) benadrukken: “Binnen iedere aandoening bestaat er een grote variatie aan executieve-functiestoornissen(p.29)”. Een volledig generaliserend beeld is dus niet mogelijk. Zoals eerder is vermeld zijn er bij ADHD, problemen met de executieve functies.  Een paar voorbeelden zullen we hier noemen (Horeweg, 2015):

  • Leerlingen met ADHD hebben moeite met het remmen van hun impulsen. Zo hebben deze leerlingen vaak een grote bewegingsdrang, waardoor ze het lastig vinden om op hun plek te blijven zitten. Ook praten ze veel en doen ze dit regelmatig voor hun beurt. Zij hebben daarnaast moeite met het handelen in sociale situaties, omdat ze door hun beperkte impulsremming vaak in de problemen komen.
  • Opletten tijdens de les en daarmee je aandacht vasthouden is een uitdaging voor leerlingen met ADHD. Ze missen vaak delen van je uitleg omdat ze zich moeilijk kunnen concentreren.
  • Ze houden niet van taken die langdurig een geestelijke inspanning nodig hebben. Ze proberen hier dan ook vaak onderuit te komen.
  • Het reguleren van emoties, lukt niet altijd bij leerlingen met ADHD. Zij kunnen soms uitbarsten als het gaat om hu emoties. Ook gebeurt het af en toe dat verschillende emoties snel achter elkaar komen. Dit wordt veroorzaakt door een lager dopaminelevel. Dit leidt ook tot impulsief gedrag.

Autismespectrumstoornissen

‘Een autismespectrum stoornis is een contactstoornis (Smidts & Huizinga, 2011, p. 29).’ Kinderen met ASS hebben moeite met communicatie. Al op vroege leeftijd wordt dit duidelijk doordat het kind moeilijk zijn emoties laat zien, of mensen niet aankijkt bij het praten. Er zijn echter zoveel verschillende uitingsvormen, dat er daardoor gesproken wordt over een spectrum van autistische stoornissen. Hieronder vallen: Klassiek autisme, het syndroom van Asperger en PDD-NOS (Smidts & Huizinga, 2011).

 

Autisme ontwikkelt zich steeds verder wanneer iemand ouder wordt. Er kunnen symptomen bijkomen, maar het is ook mogelijk dat bepaalde symptomen niet meer aanwezig zijn. Problemen met executieve functies komen daarom meestal wat later aan het licht (Horeweg, 2015)

 

Autismespectrumstoornis en executieve functies
Een autismespectrumstoornis gaat vaak samen met zwakke executieve functies. Horeweg (2015) legt uit dat dit op de volgende manieren te zien is:

  • Leerlingen hebben moeite met het zien van samenhang tussen prikkels die zijn waargenomen. Dit voelt voor hen onveilig omdat zij op deze manier veel dingen niet begrijpen en er voor hen daardoor veel dingen gebeuren die zij niet hadden verwacht. Hierbij hebben zij een minder ontwikkeld verbeelden vermogen, waardoor zij ieder begrip in een afwijkende vorm als een nieuw begrip ervaren.
  • Ook hebben zij moeite met het anticiperen op situaties, vooral in sociale contexten. Ze hebben moeite om dingen te begrijpen en vinden het moeilijk om op een gepaste wijze te reageren. Ook hebben zij een TOM(Theory of Mind), die minder ontwikkeld is. Zo vinden zij het moeilijk om zich voor te stellen dat gevoelens en gedachten van anderen niet altijd overeenkomen met die van hen. Je kunt je voorstellen dat dit voor ongemakkelijke situaties kan zorgen.
  • Leerlingen vinden het lastig om hun aandacht te verdelen en kunnen vaak maar een ding tegelijk. Voor een docent is het goed om dit te beseffen, omdat meerdere dingen de leerling erg afleiden van de belangrijkste boodschap.
  • Visuele informatie als context gebruiken is moeilijk voor hen. Gezichtsuitdrukkingen gebruiken als context is ingewikkeld en geeft hen te veel informatie, waardoor ze snel afgeleid raken.

 

Ook hebben leerlingen moeite om te plannen, hun gedrag goed te reguleren en op een flexibele wijze om te gaan met situaties. Verschillende executieve functies, die essentieel zijn bij doelgericht gedrag.

 

Executieve functies zonder specifieke aandoening

Zoals wij al eerder vermelden betekent het hebben van zwakke executieve functies niet direct, dat er sprake is van een stoornis (Smidts & Huizinga, 2011). Zo hebben veel mensen wel eens moeite met plannen, het ordenen van informatie of het concentreren op een specifieke taak. Uiteraard kunnen problemen met de executieve functies ook voorkomen bij jongeren zonder specifieke aandoening, waarbij dit ook het functioneren in de weg zit.

 

Executieve functies en zelfinzicht

Executieve functies hebben alles te maken, met efficiënt en doelgericht gedrag. Je emoties kunnen sturen, niet alles zeggen wat je denkt, je dag efficiënt kunnen indelen en informatie vasthouden om dit later weer te gebruiken. We hebben het al uitgebreid over deze executieve functies gehad, maar de vraag luidt: ‘Hoe kun je deze executieve functies versterken, als je geen inzicht hebt in je eigen gedrag?’. Wat als je helemaal niet doorhebt dat je vaak ondoordacht en snel reageert om de prikkels om je heen?

 

Wanneer je, je gedrag doelgericht wil inzetten is het belangrijk dat je, je hiervan bewust bent. Hierbij is het belangrijk dat je vanuit een vogelperspectief naar je eigen gedrag kunt kijken. Op deze manier beoordeeld je, je eigen gedrag door het nemen van afstand: In welke situatie bevind ik mij, hoe voel ik me en wat is de reactie van anderen ten aanzien van mijn gedrag. Hierbij kun je denken aan sociale situaties waarin iemand zich bevindt, maar zelfinzicht is ook een cruciale factor bij het uitvoeren bij opdrachten. Bij het uitvoeren van een taak moet je allereerst weten hoe je dit gaat aanpakken, werk je een plan uit, zorg je dat je niet wordt afgeleid door je omgeving, beoordeel je het proces en pas je indien noodzakelijk iets aan (Smidts & Huizinga, 2011).

 

Niet iedereen heeft die zelfinzicht en dat kan veel problemen opleveren. Als je niet door hebt gehad of je gedrag wel handig was in een bepaalde situatie en je kunt bedenken hoe je dit de volgende keer anders zou kunnen doen, leer je moeilijk van verkeerde keuzes. Deze leerlingen vallen dan ook sneller op. Ze hebben nog niet altijd geleerd of hun gedrag wel kan en op welke momenten, wat voor veel problemen kan zorgen in de sociale omgeving (Horeweg, 2015). Uiteraard zit dit ook het leerproces in de weg. Om efficiënt te werken, moet je regelmatig reflecteren op je leerproces en hieruit leren. Als dat niet lukt, wordt efficiënt werken erg moeilijk.

 

Wil je weten hoe je zelfinzicht kunt verbeteren, dan verwijzen wij je graag door naar de pagina over het versterken van executieve functies op onze website. 

Horeweg, A. (2015). Gedragsproblemen in de klas. Tielt: Lannoo.

Smidts, D., & Huizinga, M. (2011). Gedrag in uitvoering. Amsterdam: Nieuwezijds.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb