De ontwikkeling van het werkgeheugen

Er bestaan twee verschillende geheugensystemen die we allemaal wel kennen. Het langetermijngeheugen, waar kennis voor langere tijd wordt vastgelegd. Het kan hier gaan om persoonlijke ervaringen; bijvoorbeeld die vakantie in Frankrijk toen je 10 jaar oud was. Maar ook kennis van feiten; de hoofdstad van Nederland is Amsterdam. Ook procedures zijn van belang, zoals; Het strikken van je veters. 
Daarnaast is er het kortetermijngeheugen. Hierin wordt informatie slechts een korte tijd vastgehouden. Het kan gaan om visueel-ruimtelijke informatie, maar ook om talige informatie. Het kortetermijngeheugen is beperkt (maximaal 7 eenheden)  en wordt maar ongeveer 2 seconden vastgehouden. Om deze informatie langer vast te houden kun je informatie in jezelf herhalen. Kinderen beginnen ongeveer vanaf het 7e levensjaar met dit herhalingsmechanisme. 
Wanneer de informatie in het kortetermijngeheugen niet alleen wordt vastgehouden maar ook wordt bewerkt, spreekt men van het werkgeheugen. Wanneer je bijvoorbeeld een cijferreeks moet weergeven gebruik je je kortetermijngeheugen. Om ze in omgekeerde volgorde weer te geven, gebruik je het werkgeheugen. Bij het aanleren van schoolse vaardigheden zijn zowel je kortetermijngeheugen als je werkgeheugen van belang. (Poulisse & Goossens, 2010)

 

Het werkgeheugen ontwikkelt zich als een van de eerste executieve functies. Al voordat een kind drie jaar is, is het werkgeheugen al begonnen met de ontwikkeling (Garon, Bryson, & Smith, 2008). Uit onderzoek van Gathercole (1988) is gebleken dat het kortetermijngeheugen van kinderen tussen de 4 en 15 jaar een enorme groei doormaakt. Op 4 jarige leeftijd kunnen kinderen twee tot drie items onthouden, op twaalf jarige leeftijd zijn dit gemiddeld 6 items. Het visuele kortetermijngeheugen ontwikkelt zich sterk tussen het 5e en 11e levensjaar van een kind, op 11 jarige leeftijd heeft het kind dan ook al het volwassen niveau bereikt (Gathercole, 1988). 

 

Gathercole et al. (2004) onderzochten daarnaast of het werkgeheugen bij kinderen tussen de leeftijd 4 en 15 jaar is veranderd. Uit dit onderzoek is gebleken dat deze prestaties lineair toenamen tussen het vierde en veertiende levensjaar. Tussen het veertiende en vijftiende levensjaar stabiliseerde het werkgeheugen. De ontwikkeling van het werkgeheugen vindt dus vooral plaats bij kleuters en het schoolkind. Uit onderzoek van Huizinga (2007) blijkt dat het werkgeheugen ook na het 15e levensjaar zich verder ontwikkelt tot in de jongvolwassenheid. Dit gebeurt wel met een minder snel tempo (zie de afbeelding hiernaast).

 

Garon, N., Bryson, S., & Smith, I. (2008). Executive Function in Preschoolers: A Review Using an Integrative Framework. Psychological Bulletin 134, 31-60.

Gathercole, S. E. (1998). The development of memory. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 39, 3-27.

Gathercole, S. E., Pickering, S. J., Ambridge, B. & Wearing, H. (2004). The structure of working memory from 4 to 15 years of age. Developmental Psychology, 40, 177-190.

Huizinga, M. (2007). De ontwikkeling van executieve functies tussen kindertijd en jong- volwassenheid. Neuropraxis, 69-76.

Poulisse, N., & Goossens, W. (2010, 12). Het werkgeheugen en schoolse vaardigheden. Opgehaald van VHZ artikelen: http://www.simea.nl/vhz/artikelen/2010/2010-6-artikel.pdf

Wilson, J. T., Scott, J. H., & Power, K. G. (1987). Developmental differences in the span of visual memory for pattern. British Journal of Developmental Psychology, 5, 249–255.